Gisteren is in de Tweede Kamer gestemd over een motie die is ingediend door DENK-kamerlid Tunahan Kuzu. In de motie wordt geconstateerd dat circa 800.000 Rohingya’s in Myanmar niet erkend worden als burgers door de regering van Myanmar en wordt de Nederlandse regering verzocht om (via de Europese Unie en de Verenigde Naties) politieke druk uit te oefenen op Myanmar om de positie van de Rohingya’s te verbeteren.
Toen de motie (link) op 24 november werd ingediend kreeg deze al direct bijval van Minister Koenders van Buitenlandse Zaken. Hij benoemde dat er in Myanmar een “serieus probleem” is met de Rohingya, iets wat hij met eigen ogen had geconstateerd toen hij eerder dit jaar hen bezocht in Myanmar.Concreet heeft het aannemen van de motie als gevolg dat de Tweede Kamer de opdracht geeft aan het ministerie van Buitenlandse Zaken om de politieke en diplomatieke druk op Myanmar te vergroten, al dan niet via de Europese Unie en de Verenigde Naties. De afgelopen jaren zijn sancties tegen Myanmar juist afgezwakt of opgeheven en zijn handelsmissies – ook vanuit Nederland – geïntensiveerd. Dit heeft er vanzelfsprekend niet toe geleidt dat de situatie van de Rohingya is verbeterd. In tegendeel, op dit moment vindt de grootste golf van geweld tegen de Rohingya plaatst sinds 2012.
“Dat de motie direct door minister Koenders werd onderschreven en nu ook door de kamer is aangenomen is goed nieuws,” zegt Nourdeen Wildeman, voorzitter van as-Salaamah wal’Adaalah. “Echter, het is pas de aanzet voor acties die nu moeten worden uitgevoerd door het Ministerie van Buitenlandse Zaken. We zullen de opvolging van deze motie nadrukkelijk volgen.”
De PVV stemde tegen de motie.