Bangladesh heeft de aanklacht tegen een vijftal Rohingya-broeders ingetrokken en hen donderdag vrijgelaten. De broeders werden twee maanden geleden gearresteerd en beschuldigd van lidmaatschap van een terroristische organisatie. In werkelijkheid verstrekken zij humanitaire hulp aan de (illegale) Rohingya-vluchtelingen die vanuit Myanmar naar Bangladesh vluchten, onder andere samen met de Nederlandse stichting as-Salaamah wal’Adaalah.

Het verlenen van humanitaire hulp aan de (grotendeels illegale) Rohingya-vluchtelingen is tegen de zin van de overheid van het straatarme Bangladesh, die vreest voor een grotere stroom vluchtelingen uit het buurland Myanmar. Als gevolg hiervan leven naar schatting meer dan 270.000 Rohingya in geïmproviseerde vluchtelingenkampen met weinig tot geen toegang tot voedsel, medische voorzieningen en educatie.

Foto tijdens de arrestatie van de vijf broeders.

Foto tijdens de arrestatie van de vijf broeders.

Arrestatie
Op zondag 23 november 2014 werden Mohammad ‘Abu Salman’ Alam (41), Mohammed Salamat Ullah (40), Mohammad Amin (50), Abdul Majid (30) en Shafi Ullah (36) gearresteerd tijdens een vergadering in een hotel in Chittagong, Bangladesh. Abu Salman was hierbij aanwezig namens de Global Rohingya Center, een operationele partner van Stichting as-Salaamah wal’Adaalah.

De beschuldigingen aan het adres van de broeders is lidmaatschap van een terroristische organisatie: de Rohingya Solidarity Union (RSO). Dit is een organisatie die in het verleden actief was in het grensgebied tussen Myanmar en Bangladesh maar al enkele decennia effectief niet meer bestaat. De overheid van beide landen schijft incidenteel misdaden aan deze groep toe om militaire operaties in de gebieden te rechtvaardigen maar er is al lange tijd geen enkel bewijs van RSO-betrokkenheid aangetoond. Het lag dan ook in de lijn der verwachting dat er geen veroordeling zou volgen.

Risico’s van humanitaire hulp
“We maakten ons natuurlijk zorgen over het welzijn van onze broeders gedurende hun detentie,” zegt Nourdeen Wildeman, voorzitter van Stichting as-Salaamah wal’Adaalah. “Wij kennen hen persoonlijk en zij hebben ons werk in het gebied perfect ondersteund. Via onze contacten in zowel Bangladesh als Saoedi-Arabië hebben wij de voortgang van de zaak nauwgezet gevolgd. In het belang van de zaak hebben we er niet eerder over gepubliceerd.”

“Deze arrestaties benadrukken de risico’s die verbonden zijn aan het verlenen van humanitaire hulp aan de Rohingya. Het is een factor waar ook wij met onze activiteiten in het land vanaf het begin rekening mee houden,” aldus Wildeman. “We zijn opgelucht dat onze broeders weer vrij zijn.”