Al decennialang wordt de islamitische Rohingya bevolking in de noordwestelijke regio Rakhine State in Myanmar blootgesteld aan discriminerende wetgeving vanuit de overheid in combinatie met etnisch geweld door boeddhisten van de ‘969’-beweging. Volgens de Verenigde Naties behoren de Rohingya’s tot de meest vervolgde volkeren op aarde. Human Rights Watch concludeerde in een rapport van april dit jaar dat er sprake is van etnische zuivering tegen de Rohingya’s. Vele Rohingya ontvluchten het geweld door illegaal de grens met Bangladesh over te steken.
Deze toch, die doorgaans al niet zonder risico’s is, is tijdens het regenseizoen een extra riskante onderneming. De grens tussen Bangladesh en Myanmar wordt gevormd door een natuurlijke afscheiding, de Naff Rivier. Veel vluchtelingen maken de oversteek tussen Maungdaw (Myanmar) naar Teknaf (Bangladesh). Met open houten bootjes gaan ze de rivier op die hier ongeveer 2km breed is.
Dat deze vlucht niet zonder gevaren is bleek vorige week opnieuw. Een boot met ruim 30 Rohingya’s kapseisde afgelopen vrijdag en zonk. Tot nu toe zijn slechts drie lichamen van verdronken Rohingya aangespoeld in Bangladesh, aldus de Taknaf politie, en overgebracht naar een ziekenhuis in Cox Bazar voor autopsie. Andere Rohingya zijn nog steeds vermist en waarschijnlijk nagenoeg allemaal ook verdronken.
De toename van geweld rond het einde van de ramadan, het voortdurende discriminerende beleid van de regering en het uitblijven van serieuze internationale diplomatieke druk zorgen dat iedere hoop op een spoedige verbetering ongegrond is. Hierdoor blijft tevens de vrees dat er in de komende weken meer berichten zullen volgen over slachtoffers onder de Rohingya vluchtelingen.